Samenvatting Blok 2

OVER LEZEN
Bedoelingen van fictie
- amuseren
- je aan het denken zetten
- je waarschuwen
- je iets leren
- je ontroeren

hoofdpersoon
- leest gedachtes, gevoelens
- meerdere karaktertrekken
- veranderd ( behalve stereotiep )

bijpersoon
- één opvallende karaktertrek
- veranderen niet/nauwelijks
- kunnen hoofdpersoon helpen of tegenspeler zijn.

Stereotiep
- als de hoofdpersoon niet/nauwelijks veranderd
- vast of onveranderd
- reageert op dezelfde manier

Recensie
- ander woord voor bespreking
- mening wordt gegeven
* beoordelingswoorden
* argumenten
* uitleg, voorbeelden
- inhoud van boek / film / cd’s ( niet het belangrijkst )
- beoordeling
* het verhaal
* het onderwerp
* de opbouw
* de personen
* het taalgebruik

VERRIJK JE TAALSCHAT
acceleratievermogen kracht om te versnellen
analyse maken onderzoek doen naar de samenstelling
detector apparaat waarmee je iets kunt opsporen
dyslexie ` woordblindheid
Evenwicht kalmte, standvastigheid
flexibele wisselende
in het gareel krijgen laten doen wat er van ze verwacht wordt
gedupeerd benadeeld
globaal in grote lijnen
Kolonie groep dieren van dezelfde soort die in een bepaald gebied leeft
kingsize extra grote
Maniak iemand die overdrijft en (daardoor) gevaarlijk doet
nationaliteit het deel uitmaken van een bepaald volk, natie, land
sociale contacten omgang met anderen
Territorium woongebied van een dier

In een cirkel ronddraaien steeds weer bij hetzelfde uitkomen, niet verder komen
De inkt was nog niet droog of… de afspraak was nog niet gemaakt of er werd alweer van
afgeweken
bij iemand in het krijt staan iemand iets schuldig zijn
Met dubbel krijt schrijven te veel laten betalen
in grote lijnen ongeveer
iemand aan het lijntje houden met steeds weer nieuwe smoesjes voorkomen, iemand
aan de praat houden
in de papieren lopen veel geld kosten
een scherpe pen hebben kritische stukjes kunnen schrijven
ergens een punt achter zetten er (uiteindelijk) voorgoed mee stoppen
niet goed uit de verf komen niet zo goed zijn als de bedoeling was

GRAMMATICA
- Redekundig ontleden
1. knippen
2. persoonsvorm
3. werkwoordelijk gezegde / naamwoordelijk gezegde
4. onderwerp

lijdend voorwerp : wie/wat + wwg + onderwerp
Meewerkend voorwerp : aan/voor wie + wwg + onderwerp + lijdend vw
Bijwoordelijke bepaling : het antwoord op vragen als waar, wanneer, waarom, waardoor, waarmee, waarnaar, waaruit, hoe en hoeveel - Rest.
Naamwoordelijke gezegde : zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen
Werkwoordstijden : 1. onvoltooid tegenwoordige tijd
2. onvoltooid verleden tijd
3. voltooid tegenwoordige tijd
4. voltooid verleden tijd
ott : geen hww hebben/ zijn, pv in tegenwoordige tijd
ovt: geen hww hebben/ zijn, pv in verleden tijd
vtt : wel hww hebben/ zijn, pv in tegenwoordige tijd, voltooid deelwoord in de zin
vvt : wel hww hebben/zijn, pv in verleden tijd, voltooid deelwoord in de zin.

- Taalkundig ontleden
1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. bijvoegelijk naamwoord
4. Hulpwerkwoord
5. Zelfstandig werkwoord
6. Koppelwerkwoord
7. Voorzetsel

Persoonlijk voornaamwoord : verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken. Het vervangt iets. Het (dat) kan beter
Bezittelijk voornaamwoord : geeft een bezit aan. Schenk mijn glas maar vol
Wederkerend voornaamwoord : verwijst naar het ow en laat die nog een keer en laat die nog eens terugkomen na een werkwoord. Zij schaamt zich.
Wederkerig voornaamwoord : Elkaar, mekaar of elkander. Wij zoenen elkaar.

LEES VAARDIG
Inleiding
- meestal 1 alinea
* vertellen van kort verhaal
* interessante of opvallende vragen
* onderwerp / hoofdgedachte te noemen
* hoe de tekst is opgebouwd
* door de lezer nieuwsgierig te maken
* door de aanleiding van de tekst te vertellen
Middenstuk
- meerdere alinea’s
* elke alinea ander deelonderwerp
Deelonderwerp
- stukken van het onderwerp
Slot
- rond de tekst af
* korte samenvatting
* conclusie
Hoofdgedachte
- de belangrijkste zin in het stuk

Tekstverbanden
- uitspraak + voorbeeld
- opsomming
- middel + doel
* door iets kan je iets anders doen ( het middel maakt het doel mogelijk )
* Op internet heb ik een prachtige site gevonden over middeleeuwse kastelen.
Die kan ik heel goed gebruiken voor mijn werkstuk voor geschiedenis. De internetsite is het middel, het werkstuk is het doel.

Informatieve teksten
- teksten die je informatie verstrekken : krant, schoolboeken, encyclopedieën.

SCHRIJF VAARDIG
Soorten inleidingen
- belangstelling wekken
- visitekaartje van de tekst
- zorgt er vaak voor of de tekst wordt gelezen of niet.

Zakelijke brief: zie boek bladzijde 76 voor voorbeeld.

SPELLING
Voltooid deelwoord
- Ik heb
- Ik ben
- Ik word
Je kunt elk voltooid deelwoord gebruiken als bijvoeglijk naamwoord.
Eindigt een voltooid deelwoord op –en, dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op –en. Eindigt een voltooid deelwoord op een –t of een –d, dan heeft het bijvoeglijk naamwoord dat je ervan kunt maken, meestal de uitgang –e. Een bijvoeglijk naamwoord wordt zo kort mogelijk geschreven.

Meervoudsvormen : zie boek bladzijde 82 en 83 voor tabel.
Hoofdletters : zie pagina 84

kameraad, annuleren, commissaris, fanatiek, tennisser, mannequin, commentaar, tv-programma, pony’s, mayonaise, boerenomelet, ananas, sportaccommodatie, claxonneerde, portemonnee, abonnement, herinner, geplamuurd, personages, spionageverhaal, anoniem, comité, dromedaris

© Eva de Schipper, B2a

Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-Share Alike 2.5 License.